vrijdag 30 december 2011

Tien kammen

"Staat die op mij te wachten?", vraag ik mijn tante. Ik wijs naar de beautycase van mijn oma. "Ja, ik heb alles gelaten zoals het was en er nog wat dingetjes in gedaan. Zelfs haar baardkrabber zit er nog in." Baardkrabber? Zou het daarom zijn dat ik mijn oma nooit met een baard heb gezien? Eenmaal thuis sta ik met een oranje microvezel doekje naast de beautycase. Eerst aai ik wat met het doekje aan de buitenkant, die niet echt vies is. Dan doe ik de beautycase open. Haar geur komt me tegemoet. De binnenkant is vies, al vind ik dat geen passend woord. De beautycase is gebruikt. Elke dag maakte ze zich op. "Het is maar een kleine moeite en je voelt je meteen veel beter". Haar stof zit in de beautycase en haar stof is niet vies. Alles van haar is lief. Ik wil het niet wegpoetsen, maar doe het toch. Alles haal ik eruit; haar make-up, haar crèmetjes en tien kammen. Tien kammen, oma? "Je weet maar nooit wat voor tijden er nog komen", zou ze gezegd hebben. Als er nog eens een wereldoorlog zou uitbreken dan had zij tenminste genoeg kammen. Je weet nooit hoe die nog van pas kunnen komen.
"Ach José, als ik dood ben huil er maar niet om hoor, want dan zie ik AL-LES!" Ze maakt een wijds gebaar met haar armen en kijkt erbij alsof dat een groot feest is. Ik geloof haar en ik gun het haar. Toch wil ik nu weer huilen als een douche, maar doe het niet. Ik ruim op. Haar spullen eruit en mijn spullen erin. Zo simpel zou het kunnen zijn. Zo simpel is het niet. Ik pak haar haarborstel met een kluwentje mooi wit haar er nog in. Een deel van mij wil zich voor altijd aan dat lieve kluwentje haar vastklampen en nooit meer loslaten. Ik doe wat van mijn spullen in de beautycase. Een gevoel van wanhoop trekt een spoor door mijn lichaam. "O nee, o nee, mijn spullen in haar beautycase. Dat is zo verkeerd..." Ik moet bijna overgeven en bedenk een compromis. Onze spullen passen samen in de beautycase. Ik doe een mislukte poging. Het past niet. Ik moet wat spullen laten gaan. In het aparte make-up doosje met spiegel zitten twee vakjes. In het ene doe ik mijn make-up en in het andere bewaar ik haar rouge, ogenschaduw en wenkbrauw potlood. Ook haar baardkrabber, een nagelvijl en sierkam bewaar ik. Zo moet het maar.
S nachts komen toch weer de tranen. Ik wil niet dat die beautycase bij mij staat. Ik wil dat hij bij haar is, met haar spullen erin. Ik wil dat zij erin rommelt en zich opmaakt. Toch ben ik ook blij met de beautycase. Hij zal me eraan herinneren goed voor mezelf te zorgen zoals zij dat deed. Ik wil zijn zoals zij.
Vanaf morgen zal ik degene zijn die erin rommelt. Vanaf morgen ben ik degene die zich elke dag zal opmaken, want zij ziet AL-LES!

vrijdag 27 mei 2011

maandag 24 januari 2011

Licht

Het is stil, heel stil in onze klas. Wij eten. Wij zijn gefocussed. De startknop van Geoffry’s elro doorbreekt de stilte. Langzaam stuurt hij zijn elro achteruit van tafel en rijdt naar het lichtknopje. Wij hebben niks door. Zijn arm gaat moeizaam omhoog richting het lichtknopje. Doordat hij eigenlijk erg moet lachen, maar dat niet te openlijk wil doen, valt zijn arm terug op het blad. Wij hebben niks door. Keer op keer reikt zijn arm naar het knopje totdat…het licht uit gaat. “Hee!!!”, roep ik. Verschrikt kijken Sandra en ik elkaar aan. Onze leerlingen, die natuurlijk alles doorhebben, zijn door het dolle. “Het licht!?!”, zeg ik tegen Sandra, “Wie doet dat?”. Om ons heen stuiteren de leerlingen in het rond en wijzen naar Geoffry. Het wordt nog leuker als ik Geoffry met veel theater bij het knopje weghaal “Wat moet dat daar bij dat licht!!! Potverdriedubbeltjes!!! Weg daar!”. Als Geoffry weer bij tafel staat eten we verder. Dan start Babette haar elro, bonkt drie keer tegen de tafel en neemt onderweg naar het lichtknopje met haar elro het computermeubel mee terwijl ze roept “Hosé!! Hicht uit”. Wij hebben voor de vorm niks door. Met een enorme pets dreunt ze het licht uit en we spelen het spel van voren af aan. “Weg jij, bij dat licht!! Schurkekop!!!” Als Babette aan tafel zit staat Nesile op. Met haar looprek rent ze richting het knopje. Rammel schuif ratel. Rammel schuif ratel. Wij hebben niks door. Eenmaal op de plaats van bestemming gebaart ze naar de onzichtbare vrienden dat ze het licht uit gaat doen. Allemaal opletten, jongens! Dit wordt lachen! En jawel,… het licht gaat weer uit. Sandra en ik spelen onze rol met verve. Dan gaat Nadine schuddend van plezier naar het knopje en dan Quincy en iedere keer overvalt het ons als het licht uit gaat. Het plezier in de groep weerkaatst tegen de muren en komt duizenvoudig bij ons terug. Dit spel kan doorgespeeld worden tot in de eeuwigheid.
“Zo jongens, nu is het even klaar hoor…” Onze leerlingen denken daar anders over en wijzen als één man naar Suzanne. Zij kan niet zelf naar het lichtknopje gaan. “O”, zeg ik tegen Sandra, “Volgens mij wil Suzanne ook naar het lichtknopje”. Suzanne strekt zich van plezier en kijkt stralend naar Sandra.
“OK, suus”, zegt Sandra en zet haar bij het lichtknopje neer. Suzanne giert het uit als Nadine haar arm naar het lichtknopje hijst.
Wij hebben niks door.